Blog is verhuisd!

Dit blog is (inclusief alle artikelen) verhuisd naar een andere website!
Hier zullen geen updates meer komen, wel op deze site!

http://www.moniquebladder.nl

Bedankt voor je bezoek en hopelijk tot ziens op mijn nieuwe site!

 

Wat bepaalt hoe honden reageren ten opzichte van ons?

In hondenland wordt volop gediscussieerd over dominantie. Mijn visie daarover heb ik uitgebreid toegelicht in deze twee artikelen over dominantie en de leider of de baas. Concluderen dat dominantie niet zo’n enorme rol speelt in het hondenleven als tot voor kort werd aangenomen is één ding, maar wat is het alternatief? Want wetenschappers en andere deskundigen zijn het er over eens dat er voor een sociaal dier als de hond wel “iets” moet zijn dat belangrijk is voor de relaties onderling.

Op dit moment wordt er in de wetenschappelijke literatuur veel gesproken over “resources”. Je zou in het Nederlands de term “rijkdommen” kunnen gebruiken, maar ik geef er de voorkeur aan om de Engelse term te hanteren.  Deze resources spelen een belangrijke rol binnen de relaties die honden aangaan met andere huisgenoten; mensen, honden maar ook andere dieren.

Een resource is iets wat voor de hond belangrijk is. Dit kan van alles zijn; eten, drinken, een droge slaapplaats. Maar ook een seksuele partner, een speeltje of een specifieke plek. Hoe belangrijk het voor de hond is, is afhankelijk van de situatie en van het karakter van de hond. Het Resource Holding Potential is een wetenschappelijk model, dat al in 1974 geintroduceerd werd (door Parker). Het komt erop neer dat een hond (of ander dier) een inschatting maakt hoe groot zijn kans is om een bepaalde resource te krijgen of te houden. Dit zou hij doen op basis van factoren als grootte, leeftijd, sterkte etc. Aan de hand van een bijna wiskundig model zou je kunnen berekenen hoe groot de kans is dat de ene partij het wint van de andere partij. Volgens een meer recente theorie is het allemaal simpeler.

Hoe belangrijk een resource voor een hond is én wat hij geleerd heeft over zijn tegenstander, bepalen hoe een hond reageert in interactie met een ander. Dat zegt tenminste John Bradshaw in zijn reviewartikel Dominance in domestic dogs – useful construct or bad habit? en in zijn boek Dog Sense.  Hoe honden met elkaar omgaan of met ons, is gebaseerd op wat ze graag willen hebben of houden en op wat de ander in het verleden gedaan heeft.

Een voorbeeld van hoe resources de relatie tussen hond en mens kan bepalen. Stel; de favoriete ligplek van de hond is de bank. Die bank is belangrijk voor hem, het is een resource. Maar het is ook een resource voor de eigenaar, die ook graag op die bank wil zitten. Als de eigenaar wil dat de hond van de bank af gaat, bepalen in eerste instantie twee factoren hoe de hond reageert.
De eerste is de belangrijkheid; hoe graag wil de hond op de bank blijven liggen? Is dat zo belangrijk voor hem dat hij eventueel agressie in wil zetten om die resource te verdedigen? De tweede factor die meespeelt is de leerervaring. Het kan zijn dat de hond geleerd heeft dat de eigenaar hem op de bank laat liggen als de hond gromt. Of dat de eigenaar boos wordt als de hond gromt.

Behalve resources en leerervaringen, spelen ook individuele karakters  (van hond en mens) en de onderlinge band tussen de verschillende huisgenoten een belangrijke rol in hoe met elkaar wordt omgegaan. Volgens Bradshaw bepalen de resources en de leerervaringen uiteindelijk de hierarchie binnen een huishouden. Die hierarchie is overigens geen vaststaand feit. Er zijn immers voor hond en mens diverse resources die het aangaan van een conflict niet waard zijn.

Hoe passen de resources in de visie dat dominantie niet zo’n grote rol speelt als lang gedacht werd?  De hond die dominant genoemd werd/wordt, is in veel gevallen een hond die meerdere resources belangrijk vindt. Andere honden of mensen die ook een poging doen de beschikking te krijgen over deze resources, krijgen te maken met een reactie van de hond. Meestal in een zelfverzekerde houding, omdat de hond in het verleden geleerd heeft dat die houding en eventueel ander gedrag hem het meeste opleveren.

Wil je meer lezen over dit onderwerp, dan zijn dit goede tips:
– Bradshaw et al. (2009) Dominance in domestic dogs – useful construct or bad habit? Journal of Veterinary Behavior, 4, 135-144
– Bradshaw, John. Dog Sense
Hattinga van ‘t Sant. Het dominantie-model. Hondenmanieren 2010, nr 11 en 12, 2011, nr 1 en 2

Dit artikel is geschreven door Monique Bladder, holistisch kynologisch gedragstherapeut. Interesse in het onderwerp dominantie? Kom dan naar de lezing over dominantie in februari of mail monique@teamdier.nl om een lezing op locatie te organiseren.

Vervelend gedrag van je hond; kijk naar de emotie!

Honden kunnen flink lastig zijn voor hun eigenaren, hun omgeving of zelfs voor zichzelf. Het gedrag veroorzaakt op de een of andere manier een probleem. Er was een tijd dat “dominantie” als achterliggend probleem werd gezien, maar inmiddels blijkt dat het vaak wat gecompliceerder ligt dan een hond die “de baas” wil zijn (lees hierover dit artikel en dit artikel).

Vervelend gedrag van een hond is eigenlijk in de kern een symptoom van een emotie die verstoord is, om welke reden dan ook De emotionele homeostase is beschadigd, om het maar ingewikkeld te benoemen. Een schrikreactie in verband met een hard geluid is bijvoorbeeld normaal. Het wordt een probleem als de emotie die bij het schrikken zodanig verstoord wordt, dat de hond bang wordt voor alle harde geluiden en niet meer hersteld.

De hond valt dan terug op een bepaald gedrag, dat hem zo goed mogelijk in staat stelt om de emotie op te vangen; zijn “coping-strategy”. Door bijvoorbeeld bij veel harde geluiden (vuurwerk) weg te kruipen onder de bank. Met behulp van gedragstherapie kun je je hond leren dat hij niet bang hoeft te zijn voor bijvoorbeeld  het geluid, door er positieve associaties mee te maken op een volume dat hij er nog niet bang voor is (systematische desensitisatie en counterconditionering).

Bij gedragsproblemen is training en begeleiding de belangrijkste weg naar een oplossing. Maar die kan goed ondersteund worden met middelen en supplementen die de hond helpen om een verstoorde emotie te herstellen. Bij de dierenarts zijn bijvoorbeeld Telizen en Zylkene verkrijgbaar, twee producten op basis van voedingssupplementen waarvan in onderzoek is aangetoond dat bij angst Zylkene in combinatie met gedragstherapie net zo werkzaam kan zijn als reguliere medicatie in combinatie met gedragstherapie.

Daarnaast zijn er in de natuur ook diverse middelen te vinden die kunnen helpen verstoorde emoties. Kruiden hebben hierin een belangrijke functie, niet zo gek als je bedenkt dat veel reguliere medicatie (voor een deel) de synthetische vorm is van wat er vroeger plantaardig werd gebruikt. Middelen die zeer effectief zijn, zijn Valeriaan, Citroenmelisse, St. Janskruid en Kamille. Maar; de uitdrukking “baat het niet dan schaadt het niet”, gaat zeker niet altijd op!!! Experimenteer daarom niet zomaar met deze middelen, maar schakel deskundige hulp in.

Andere methoden en middelen die zeer succesvol worden ingezet bij gedragsproblemen, zijn Bach Bloesem, homeopathie en essentiele olien. Een combinatie van middelen kan ook zeer effectief zijn, zoals bijvoorbeeld de producten van Phytonics.  Aanrakingstechnieken zoals Ttouch en massage kunnen ook zeer goede ondersteuning zijn. Allemaal met de achtergrond dat het helpt om de emotie die bij de hond verstoord is, weer in evenwicht te brengen in combinatie met gedragstherapie.

Misschien had je verwacht in dit artikel een makkelijke opsomming te vinden van welk middel je gebruikt bij welk probleem. Helaas is dat vaak bij natuurlijke middelen niet zo eenvoudig. Om goed te werken, is het belangrijk dat een bepaald middel bij een bepaald individu en zijn omstandigheden en karakter past. Het is ook met natuurlijke middelen mogelijk om symptomatisch te werk te gaan, maar de kans dat de hond daar daadwerkelijk goed mee geholpen wordt is aanzienlijk kleiner.

Als je hond een gedragsprobleem heeft, schakel dan deskundige hulp in. Een gedragstherapeut moet dan je eerste keuze zijn want alleen wat druppels, poeder of tabletjes zullen het in 99% van de gevallen niet oplossen! Het ontwikkelen van probleemgedrag is meestal zo nauw verweven met leerprincipes en ervaringen die de hond opdoet, dat alleen het weer in evenwicht brengen van de emotie vaak niet voldoende is. Zoek daarom een gedragstherapeut die kennis heeft van natuurlijke middelen of open staat voor samenwerking met een veterinair natuurgeneeskundige.

Als holistisch gedragstherapeut heb ik kennis van beide vakgebieden en via het samenwerkingsverband TeamDier is de benodigde kennis voor handen in het gebied boven de rivieren. Wil je dus een gedragsprobleem aanpakken met ondersteuning van natuurlijke middelen, neem contact met me op via monique@teamdier.nl!

Ben je gedragstherapeut of werk je op andere wijze professioneel met honden? Kom dan naar de workshop Gedragsproblemen en complementaire ondersteuning op 15 januari 2012 van 09.30 tot 16.30 uur. Kosten: € 65,-. Deelnemers leren in deze workshop de theorie van welke middelen bij welke problemen veilig inzetbaar zijn. In de middag is er ruimschoots tijd voor het behandelen van casussen, zodat iedereen ook in de praktijk leert te kiezen voor specifieke middelen.
Meer informatie? Mail naar monique@teamdier.nl of kijk op de website.

Dit artikel is geschreven door Monique Bladder, holistisch kynologisch gedragstherapeut. Meer weten? Kijk op de website van TeamDier of meld je aan voor de nieuwsbrief.

Zet de hersenen van je hond aan het werk!

Heb je een hond van wie het gedrag op de een of andere manier vervelend is voor jou, je omgeving of voor je hond zelf? Dan is het goed om eens stil te staan bij de achtergrond van je hond; waar is hij nu eigenlijk voor gefokt? Het kan namelijk goed zijn dat je de problemen gemakkelijker oplost als je tegemoet komt aan de behoeftes die je hond van nature heeft.

Veel van onze hedendaagse honden werden vroeger gefokt omdat ze iets konden waar wij mensen iets aan hadden. Jagen, vee drijven en hoeden of bewaken bijvoorbeeld. De dagbesteding van honden zag er in het verleden over het algemeen toch een tikkeltje anders uit dan die van onze hedendaagse honden, van wie een deel drie tot vier keer per dag wordt uitgelaten en er verder niet veel gebeurt.

Toch hebben erg veel honden behoefte aan meer. Dan praat ik niet alleen over meer beweging (wat voor een deel van de hond ook nodig is), maar vooral ook over meer mentale uitdaging. Want onze honden hebben in de regel nog steeds behoefte aan de kans om de hersenen te gebruiken, zoals dat ook nodig was toen ze nog een taak uit te voeren hadden.

Ook rassen die niet specifiek een taak hadden in het verleden, kunnen de mentale uitdaging vaak goed gebruiken. De voorouders van onze honden besteedden namelijk een groot deel van hun dag aan het opsporen van voedsel. In het wild staat er niet een bak met voedsel klaar, daar moet een groot deel van de dag voor gewerkt worden.

Het ontbreken van mentale uitdaging kan een belangrijk onderdeel zijn van het ontstaan van probleemgedrag. Omdat honden na het intensief gebruik van hun hersenen moe en tevreden zijn, is er een kleinere kans dat er problemen ontstaan. Honden die angstig zijn, kunnen meer zelfvertrouwen ontwikkelen als er aan hun mentale behoefte wordt voldaan. Honden die hoog in hun adrenaline zitten en heftig reageren ten opzichte van andere honden of mensen, hebben ook veel aan mentale uitdaging.

Hoe voldoe je aan de mentale behoeftes van je hond? Dat kan op allerlei manieren. Er zijn tegenwoordig diverse hondensporten die erg dicht in de buurt komen van de oorspronkelijke behoeftes van de verschillende rassen. Denk aan treibball of jachttraining/apporteersport. Maar ook andere sporten zoals obedience, behendigheid, flyball of frisbee zetten de hond niet alleen fysiek maar ook mentaal in beweging.

Speurtraining is voor alle rassen een mooie manier om de hersenen aan het werk te zetten. Iedere hond heeft een neus en iedere hond kan speuren. Ja, ook de gezelschapshondjes! Het is een activiteit die langzaam maar zeker in opmars in Nederland, al is het nog niet overal even gemakkelijk te vinden.

Een alternatief dat geschikt is voor elke hond, van elke leeftijd én bovendien zonder intensieve training gedaan kan worden, is hersenwerk (puzzelen) voor honden. Er zijn kant-en-klaar-spellen te koop waarmee je met je hond op zoek kunt gaan naar brokjes op de meest diverse manieren. Maar nog leuker (en goedkoper) is het om met eenvoudige materialen voor je hond zelf puzzels te ontwikkelen. De mogelijkheden zijn oneindig, maar met een geweldig resultaat. Filmpjes van collega Renate van der Hagen, Dog Advice

Hersenwerk komt op een gemakkelijke en goedkope manier tegemoet aan de behoefte van iedere hond om zijn hersenen te gebruiken. Het heeft duidelijk een aantal positieve effecten:

  • het geeft drukke honden rust en voldoening,
  • helpt angst te overwinnen,
  • is inzetbaar als onderdeel van training of gedragstherapie,
  • helpt oudere honden fit te blijven,
  • geeft afleiding,
  • helpt bij revalidatie na ongeluk of operatie,
  • leert honden concentreren,

Wil je meer weten over hersenwerk? Kom dan naar de workshop Hersenwerk voor Honden, gegeven door Personal DogCoach Inge van Harte.
Datum: 31 maart 2012 van 10.00 tot 12.30 uur of van 13.30 tot 16.00 uur
Locatie: Daarlerveen (omgeving Almelo)
Kosten: € 50,- met hond, €40 ,- zonder hond
Aanmelding of vragen: monique@teamdier.nl

of kijk op www.hersenwerkvoorhonden.nl of http://www.facebook.com/groups/hersenwerk/

Verlatingsangst? Doe er iets aan!

Het is een groot probleem, van welke kant je het ook bekijkt. Een hond die niet alleen kan zijn. Als eerste is het voor de hond enorm stressvol en dus ongewenst. Als eigenaar is het ook geen pretje. Je hebt een zere buik als je even weg moet en vreest het moment dat je weer je huis in stapt. Want wat zal er nu weer gebeurd zijn? Vergeet niet de impact voor omgeving; een continu blaffende buurhond is bijzonder irritant.

Verlatingsangst kan zich op een aantal manieren uiten; blaffen/joelen, spullen vernielen en/of onzindelijkheid.Dit zijn symptomen die in de regel wel snel worden opgevangen door de eigenaar (al dan niet afhankelijk van een klagende buurman). Wat minder duidelijke symptomen zijn niet eten/drinken of apatisch zijn als de eigenaar niet aanwezig is. Ik adviseer pupeigenaren om in de eerste periode en ook nog enige tijd daarna geregeld video-opnames te maken tijdens de afwezigheid, om een goed beeld te krijgen over de capaciteit van de hond om alleen te zijn.

Cijfers uit Engeland geven aan dat maar liefst 15% van de honden verlatingsangst heeft. Zo’n vijftig procent van de honden zou enige signalen afgeven het moeilijk vinden om alleen te zijn, zonder dat het direct problemen veroorzaakt. . Ik vind het schokkende cijfers, maar ze zijn wel goed te verklaren.

Honden zijn sociale dieren. Dat betekent dat ze grote waarde hechten aan relaties met anderen. Eén van de karakteristieken van honden is dat ze die relatie niet per definitie aangaan met een andere hond, maar dat ze zeer goed in staat zijn om zo’n belangrijke relatie aan te gaan met de mensen in zijn omgeving. Het verklaart volgens John Bradshaw (auteur Dog Sense) waarom de domesticatie van honden zo snel en succesvol is verlopen.

Het belang van een sociale relatie met zijn omgeving heeft een aantal gevolgen. Alleen zijn is voor een hond onnatuurlijk en geeft hem een onveilig gevoel. Het is een vaardigheid die hij moet verkrijgen, moet aanleren dus. Dat is de reden dat het erg onverstandig is om een pup aan te schaffen zonder dat er minstens enkele weken er altijd iemand in huis is. In die weken kun je met de juiste training een pup leren dat alleen zijn niet gelijk staat aan onveiligheid en dat hij dus niet bang hoeft te zijn.

De sociale relatie zorgt ervoor dat een hond zich aan zijn eigenaar hecht. In de basis is daar natuurlijk niets mis mee; we willen graag band met onze hond. Maar voor sommige (blijkbaar relatief veel) honden is die aanhankelijkheid synoniem aan afhankelijkheid. Ze vinden het moeilijk tot op bepaalde hoogte zelfstandig te zijn. Ze hebben hun eigenaar in hun omgeving nodig om zich veilig te voelen.

Verlatingsangst is een probleem dat vooral met veel training in goede banen geleid kan worden. De hond leert tijdens die training dat het alleen zijn ook positief kan zijn én in elk geval geen reden is tot ongerustheid. Vaak wordt de tip gegeven om de hond langzaam maar zeker meer alleen te laten, maar als er sprake is van verlatingsangst, is dat niet voldoende. Er moet bovendien een gevoel van veiligheid gecreeerd worden, zodat de angst geen kans krijgt de kop op te steken.

Alles wat voor de hond een teken kan zijn dat de eigenaar weg gaat, moet minder belangrijk worden door bv. letterlijk honderden keren de sleutels te pakken zonder weg te gaan. De hond ontkoppelt dan de associatie sleutels=eigenaar weg. Voor de hond kunnen een heleboel signalen een aanwijzing zijn, dus een gegronde analyse is noodzakelijk. Daarna moet weer aangeleerd worden dat die signalen ook iets positief kunnen opleveren (counterconditionering).

Andere zaken die in de training belangrijk zijn, zijn lichaamstaal, het zelfstandiger laten worden van de hond en de opbouw van de tijd waarin de hond alleen is en zich veilig voelt. Voor de ene hond ligt de start bij 1 minuut maar veel vaker begint het met 10 seconden en vandaar uit wordt het met een interval-schema (dus niet bv. 1, 2, 4, 6 minuten maar 1, 3, 2, 1, 5, 2, 4 etc.) uitgebouwd.

Training is basisvoorwaarde nummer één om het probleem op te lossen. Het kan aangevuld worden met een DAP (Dog Appeasing Pheromone). Dit zijn syntetische stoffen die de hond doet denken aan de stoffen die een teef afscheidt als ze pups heeft. Het geeft de honden waarschijnlijk een veiligheidsgevoel. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat ondersteuning met een DAP in ongeveer 75% van de behandelingen tegen verlatingsangst effect heeft.

Vanzelfsprekend zijn er ook diverse natuurlijke middelen in te zetten als ondersteuning van de training om verlatingsangst op te lossen, zoals homeopathie, Bach Bloesem of kruiden. Overigens tot in redelijke mate. Als eigenaar moet je niet willen dat een hond die moeilijk alleen kan zijn, dat ook uren achter elkaar moet. Zo’n hond is het alleen zijn te leren, maar een halve dag is meestal de grens van dergelijke honden.

Verder zijn tips als “neem er een hond bij” of een blafband verre van verstandig. Het is heel aannemelijk dat een hond met verlatingsangst zich onveilig voelt zonder de eigenaar; de aanwezigheid van een andere hond helpt daar niets aan. Een blafband lost het probleem voor de eigenaar (misschien) en buren op, maar de hond ondervindt ontzettend veel stress. Geen oplossing dus. Training is de enige echte methode om het op te lossen.

Dit artikel is geschreven door Monique Bladder, holistisch gedragstherapeut. Meer weten? Mail dan naar monique@teamdier.nl en schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Voerbak verdedigen; meestal onze eigen schuld!

Gromt de hond als hij aan het eten is en je komt in de buurt? Of hij eet een botje en verstijft helemaal als je langs zijn mand loopt? Dit gedrag, voerbaknijd of -agressie is een geregeld voorkomend probleem. Gedrag waarbij de eigenaar vaak een grotere rol speelt dan dat die persoon zich vaak realiseert.

Het grommen ontstaat vaak als reactie van een “oefening” van de eigenaar. Die wil graag dat het geen problemen oplevert als iemand de voerbak of een botje van de hond weghaalt en gaat dit oefenen. Met als resultaat het volkomen tegenovergestelde van wat je wilt; een grommende hond bij de voerbak. Maar als je er goed over nadenkt, is dat geen rare reactie!

Stel: je zit na een maandenlang dieet in je favoriete restaurant en bestelt je favoriete gerecht dat je al die tijd niet mocht eten. Als het voor staat en je net een hap wilt nemen, komt de ober langs en die haalt het zo onder je neus vandaan. Je bestelt opnieuw en een tweede keer herhaalt het gebeuren zich. Als je de derde keer besteld hebt en je ziet dezelfde ober jouw kant op komen… wat zou je dan doen? Ik zou mezelf zo opstellen dat de ober in elk geval niet bij mijn bord kan komen. Toch lukt het de ober op de één of andere manier het bord onder je neus weg te halen. Na een vierde bestelling is mijn reactie waarschijnlijk heel anders dan de 1e keer; als ik de ober zie, sta ik op en probeer ik hem verbaal op afstand te houden. Lukt dat niet, dan kan hij een klap in zijn gezicht verwachten. Want:
HET IS MIJN ETEN EN IK HEB HONGER!

Natuurlijk is dit een hypothetisch voorbeeld (dieet-en heb ik al lang opgegeven en bovendien is het een beetje onrealistisch :)). Maar het is wel hoe in het verleden vaak de hond geleerd werd om niet te grommen bij de bak. Nou ja, dat was het doel van de oefening.

Door de voerbak elke keer weg te halen, leert de hond juist dat dat wat hij belangrijk vindt, verdwijnt. Aangezien de hond zijn eten graag wil houden, gaat hij gedrag vertonen om dat voor elkaar te krijgen. Dat kan zijn grommen, blaffen, verstijven of als de eigenaar het blijft proberen; bijten. Vanzelfsprekend ongewenst, maar zeker geen “gestoord” gedrag.

De oplossing is eigenlijk erg eenvoudig; leer de hond dat hij juist iets krijgt als je bij de voerbak in de buurt komt, in plaats van dat hij zijn voer kwijtraakt. Gooi wat brokjes bij hem in de bak of in de buurt terwijl je op gepaste afstand blijft. Pak geen voerbak of botjes meer af, alleen als de gezondheid van je hond in het geding is (bv. als een botje in de keel blijft steken). Het afpakken van de voerbak heeft geen enkele opvoedkundige waarde! Je bent geen betere leider door het afpakken van de voerbak (het tegenovergestelde is misschien juist het geval) en je creeert alleen een probleem dat je juist niet wilt. Als er sprake is van bijten of grommen; ga niet experimenteren maar schakel de hulp in van een deskundig gedragstherapeut!

Een veel gehoorde reden voor de oefening voerbak afpakken, is het feit dat er kinderen in huis zijn die dit mogelijk bij de hond doen. Ik vind dat ouders hun kinderen moeten leren de hond op gezette tijden met rust te laten. Maar ik realiseer me ook dat kinderen wel eens ongehoorzaam en onvoorspelbaar kunnen zijn. Maar juist daarom is het verstandig de hond aan te leren dat iemand in de buurt van de voerbak betekent; ik krijg er iets bij! Want stel dat een kind de bak of het botje afpakt, dan is er nog geen reden waarom de hond het kind zou wantrouwen als er geen negatieve ervaring geweest is met iemand in de buurt van de voerbak.

In dat kader pleit ik er voor dat fokkers op een andere manier  voeren dan met de bekende “puppybars” of nog erger het gezamenlijk uit één schaal laten eten. Een lange rij van voerbakjes naast elkaar, wat de meest schattige foto’s oplevert. Maar; met een beetje pech moet een pup zijn voerbak verdedigen tegen broertjes/zusjes en wordt voerbaknijd dus met de paplepel ingegoten. Schotten tussen de bakjes (zoals op de foto) kan al beter zijn, maar echt aparte voerbakjes is het beste (al is het idd meer werk).

Of een hond al dan niet voerbaknijd ontwikkelt, lijkt overigens niet alleen beinvloed te worden door de “voerbak-oefening” of de puppybars. Bepaalde rassen lijken er gevoeliger voor te zijn (bv. spaniels en golden retriever). Ook lijkt het karakter een belangrijke rol te spelen; het zijn vaker onzekere honden dan honden die zelfverzekerd zijn.

Dit artikel is geschreven door Monique Bladder, holistische gedragstherapeut bij TeamDier. Vragen? Mail naar info@teamdier.nl of schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Vlooien en teken bestrijden zonder chemische middelen?

Vlooien en teken kunnen een risico vormen voor de gezondheid van je dier. Maar de bestrijding van dit ongedierte gebeurt vaak met chemische middelen die minimaal net zo’n risico kunnen zijn als de vlooien en teken zelf.  De middelen belasten namelijk de afweer van je dier. Er komen stoffen in het lichaam die vanzelfsprekend hun werk doen tegen de parasieten, maar ze kunnen ook eventueel andere schade aanrichten aan je dier. De middelen tegen al deze insecten en ongedierte komen via de huid in het bloed (van je dier) en daardoor op elke plek in het lichaam. Het immuunsysteem zou op deze stoffen kunnen reageren, bijvoorbeeld met overgevoeligheidsreacties van de huid.Het zou daarom mooi zijn als je een alternatief hebt voor chemische vlooien- en tekenbestrijding, maar jammer genoeg is dat niet zo gemakkelijk als dat het lijkt.

De natuurgeneeskundige ervaring leert dat de dieren met een goede weerstand en weinig afvalstoffen in het lijf in het algemeen minder last hebben van vlooien en andere insecten. Een inwendig “schoon” lichaam lijkt minder aantrekkelijk te zijn. Het is daarom verstandig om je dier in de zomerperiode te ontgiften met behulp van diverse kruiden en door extra aandacht te schenken aan de weerstand (d.m.v. juiste voeding en pre- en probiotica).

Essentiele olien kunnen vlooien en teken ook goed op afstand houden. Nadeel is wel dat het vaak  kort werkt. Tea tree olie in de vacht van je hond of paard houdt veel ongedierte op afstand.  Je kunt bijvoorbeeld een spray met essentiële olieën gebruiken tegen vliegen en andere insecten. Teatree olie is bij paarden en honden een goed insectenwerend middel. Als het niet in het middel zit dat je gebruikt, kun je het er zelf goed aan toe voegen. Ook essentiële olieën als citroen, kattekruid, eucalyptus, citronella, knoflook en kruidnagel zijn goede middelen om insecten als vliegen en dazen, maar ook ander ongedierte weg te jagen.LET OP: wees erg voorzichtig met essentiele olien bij katten! Tea Tree kan bijvoorbeeld tijdelijke verlamming veroorzaken bij katten.

Margriet Dudok van Heel adviseert in haar boek Essentiële oliën voor honden&paarden essentiële knoflookolie. Dit werkt volgens haar niet alleen tegen teken en vlooien, maar ook tegen wormen. Besluit nu niet om je dier onbeperkt knoflook te gaan geven. Daar zit een risico aan! Knoflook breekt namelijk rode bloedcellen af en kan dus bloedarmoede veroorzaken.

Er bestaat een product dat nog amper in Nederland verkrijgbaar is, maar waarvan wordt gezegd dat het vlooien en teken twee jaar lang bestrijdt zonder toediening van chemische middelen. Het is een energetisch/met bioresonantie behandelde clip die je aan de halsband van hond of kat kunt bevestigen. Mijn persoonlijke ervaringen met dit product zijn goed.

TeamDier biedt daarom vanaf nu deze clip aan met daarbij het verzoek om na twee maanden wat vragen van ons te beantwoorden over je ervaringen.  Als je je dier niet continu met een band of touwtje om de hals wilt laten lopen, is er het alternatief van een middel op volledig natuurlijke basis dat je tussen de schouderbladen kunt druppelen (net zoals veel chemische middelen). De werking van deze druppels is 7 tot 10 dagen.

De voor- en nadelen van beide producten op een rij:
Clip
voordelen:
–          Werking van 2 jaar
–          Zwemmen of wassen heeft geen negatief op de werking
–          1 keer omdoen, daarna geen omkijken meer naar
–          Ook voor jonge honden en zogende teven te gebruiken
–          Ook werkzaam voor katten

Nadelen:
–          Moet met een band of touwtje/veter om de hond worden bevestigd (maar mag bv. wel ’s nachts af). Zie foto.
–          Kans op verliezen (alhoewel mijn honden ze altijd om hebben, ook als ze door het water en de struiken sjeesen)

Druppels:
Voordelen:
–          Blijft op de hond, dus niet de kans om te verliezen
–          Is geen halsband of iets dergelijks voor nodig

Nadelen:
–          Elke 7 tot 10 dagen herhalen
–          Herhalen na zwemmen of wassen
–          Minder geschikt voor katten
–          Niet voor honden jonger dan 16 weken en voor zogende teven

Heb je interesse in een van deze natuurlijke producten of heb je vragen over hoe je je de weerstand van je dier op peil kunt krijgen, mail dan naar info@teamdier.nl.

Dit artikel is geschreven door Monique Bladder, holistisch gedragstherapeut en veterinair natuurgeneeskundige bij TeamDier. Meer weten, mail naar info@teamdier.nl of schrijf je voor de nieuwsbrief.

Hoe word je een betere vriend voor je hond?

“I felt it was time that someone stood up for dogdom: not the caricature of the wolf in a dog suit, ready to dominate his unsuspecting owner at the first sign of weakness, not the trophy animal who collects rosettes and kudos for her breeder, but the real dog, the pet who just wants to be a member of the family and enjoy life“.

Het zijn de woorden van de Engelse diergedrag- en welzijnsdeskundige John Bradshaw in zijn book Dog Sense. Ze zijn uit mijn hart gegrepen. Vrij vertaald zegt hij dat hij het tijd vond dat iemand zich sterk maakte voor het hond-zijn; niet een karikatuur van een wolf in een honden-pak die klaarstaat om zijn baas te domineren bij het minste of geringste teken van zwakheid. Ook niet het  prijswinnende dier dat complimentjes opstrijkt voor zijn fokker. Maar voor de echte hond, het huisdier dat alleen maar onderdeel wil zijn van het gezin en wil genieten van het leven.

We hebben het onszelf, maar vooral ook onze honden, de afgelopen jaren niet erg gemakkelijk gemaakt. De overtuiging dat onze honden de hele dag door bezig zijn met de rangorde binnen een roedel en ons willen domineren, is gelukkig achterhaald door de wetenschap(lees hier, hier en hier). Maar het is jarenlang de basis geweest voor een omgang met onze honden op basis van strijd en confrontatie.

Bovendien is het voor honden niet altijd gemakkelijk om met een specifieke aard en karakter te leven in onze hectische samenleving. Auto’s, fietsers, volwassenen, kinderen, andere huisdieren en diverse geluiden en niet te vergeten geuren zijn allemaal prikkels die onze honden moeten verwerken. Voor sommige honden, van wie de voorouders enkele tientallen jaren geleden alleen maar bezig waren met bijvoorbeeld het hoeden van schapen op een prikkelarme weide, is dat allemaal wat veel van het goede.

De drukke leefomgeving waarin honden leven, vraagt om aangepast gedrag van een hond. Hij kan niet achter een fiets aan rennen, zoals hij dat zou doen bij een schaap en zoals zijn instinct hem misschien wel ingeeft. Graven in de tuin, omdat zijn genen hem “vertellen” dat er ongedierte is dat hij moet bestrijden, wordt door de meeste eigenaren niet op prijs gesteld. Of, zoals John Bradshaw het in Dog Sense omschrijft:
“Today, by contrast, many pet dogs live in circumscribed, urban environments and are expected to be simultaneously better behaved than the average human child and as self-reliant as adults”. Met andere woorden…

We verwachten dat onze honden zich nog beter gedragen dan het gemiddelde kind en net zo onafhankelijk zijn als volwassenen.
Het wordt tijd dat we beseffen dat dit op zijn minst veeleisend en eigenlijk onmogelijk is. Honden moeten van alles van ons eigenaren, niet-eigenaren en de wereld om hen heen.

Ik vind dat we meer oog moeten hebben voor wat honden zelf “willen” en vooral nodig hebben en niet alleen maar voor wat ze van ons moeten. Laten we (nog) meer oog krijgen voor de behoefte van onze honden.  Laten we wetenschap gebruiken om erachter te komen wat de moderne hond nodig heeft. Niet wat wij mensen van onze honden willen, maar wat de behoefte van de hond is. Zijn behoefte en de grens van de mens zal soms botsen, maar het moet mogelijk zijn om tot een compromis te komen, toch?

Of zoals de ondertitel van Dog Sense het zo mooi omschrijft:
“How the new science of dog behavior can make you a better friend to your pet”. Dus niet hoe de hond meer kan betekenen voor ons, maar hoe wij een betere vriend kunnen worden voor onze hond. Daarom ben ik zo blij met een man als John Bradshaw en zijn boek Dog Sense. Koop het! (en nee, ik heb geen aandelen :))

Dit artikel is geschreven door Monique Bladder, holistisch gedragstherapeut voor honden. Meer weten? Schrijf je in voor de nieuwsbrief van TeamDier of mail naar monique@teamdier.nl.

Voorkom bijtwonden bij kinderen; project de Blauwe Hond

Kind en hond… Het kan een fantastisch mooie combinatie zijn met veel plezier voor beide partijen. Maar helaas gaat het niet altijd goed, met als gevolg soms fikse fysieke verwondingen bij kinderen.  Ook (of misschien vooral?) de hond is slachtoffer.

Uit onderzoek is gebleken dat kinderen de grootste risicogroep zijn als het gaat om hondenbeten. Binnen die groep zijn met name de jongere kinderen vaker slachtoffer; de gemiddelde leeftijd van een kind dat gebeten wordt door een hond is vijf jaar.

Opvallend is dat deze kinderen in de regel niet worden gebeten door een vreemde hond, maar juist door de eigen hond in de eigen huiselijke kring. Sterker nog; 86 procent van alle hondenbeten bij kinderen is ontstaan uit het feit dat het kind contact en interactie zocht met de hond. Dus in de overgrote meerderheid van de bijtincidenten gaat het om een reactie van de hond op gedrag van het kind. Interacties als spelen met de hond, de hond aaien, de hond benaderen terwijl die aan het eten is of de hond verrassen terwijl die ligt te slapen zijn de belangrijkste aanleidingen tot bijtincidenten. En de meeste van deze ongelukken gebeuren terwijl er geen toezicht is van een volwassene.

Het Europese programma The Blue Dog, in Nederland dus De Blauwe Hond, is een bijtpreventieprogramma dat zich richt op kinderen tussen de 3 en de 6 jaar oud. Ook ouders van deze groep kinderen zijn een belangrijke doelgroep van de initiatiefnemers van De Blauwe Hond.  In feite is De Blauwe Hond een interactief computerspel voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar oud. Hoofdrolspeler in dit computerspel is; een blauwe hond. Over hem worden in een animatie verhaaltjes verteld. Tijdens zo’n verhaal zijn er momenten waarop het kind kan reageren op iets wat de hond doet.

Maakt het kind de verkeerde keuze, dus een keuze die het risico om gebeten te worden verhoogt, dan verandert de oorspronkelijk vriendelijke blauwe hond in een grommend en agressief uitziende viervoeter die zijn tanden ontbloot én het verhaaltje stopt en gaat terug naar het moment waarop het kind de keuze kan maken. Een herkansing dus.  Maakt het kind in een risicosituatie de juiste keuze, dan wordt de hond blij en gaat het verhaal verder.

Voor ouders is er de gids met toelichting op elk verhaal en situatie. Er wordt in begrijpelijke taal uitgelegd waarom de hond in die specifieke omstandigheden hapt, gromt of zijn tanden laat zien. Bijvoorbeeld de situatie rondom de etensbak: “Max ligt in de keuken en ziet Simon naar zijn etensbak kruipen. Het is voor de hond niet duidleijk waarom Simon dit doet. Misschien is Max bang dat Simon aan zijn etensbak zal komen of zelfs zijn eten zal opeten. Daarom komt Max op de jongen af en dreigt hij: “Afblijven!””
Behalve een uitleg van waarom de hond tot bepaald gedrag is gekomen, is er ook over elk verhaal een hoofdstuk hoe een vergelijkbare situatie voorkomen had kunnen worden. Met daarin tips hoe de kinderen daarin te begeleiden, tips voor hoe de bij te sturen maar ook aanwijzingen voor wat je als ouder moet doen om te voorkomen dat een risicosituatie als deze zich voordoet.

Behalve dergelijke algemene tips en trucs wordt ook nog bij elk verhaal de vraag gesteld: hoe zit het met uw hond? Daarin wordt de volwassene aangezet om na te denken over het gedrag van de eigen hond in vergelijkbare situaties. Met daarbij het advies om in bepaalde situaties de hulp in te roepen van een gedragstherapeut of dierenarts.
In de gids staat ook nog algemene informatie over hondengedrag.

De cd-rom is te bestellen via www.blauwe-hond.nl voor € 7,95 excl. verzendkosten of bij een goede hondenschool, dierenartspraktijk of dierenspeciaalzaken.

Dit artikel is geschreven door Monique Bladder, holistisch gedragstherapeut en een samenvatting van een artikel zoals dat eerder verschenen is in Hondenmanieren. Meer informatie? Mail naar info@teamdier.nl of schrijf je in voor de nieuwsbrief.

Het is wel een hond hé? Over emoties bij honden

“Het is wel een hond hé…..?”.
Een uitspraak die ik geregeld hoor als ik vertel over hoe ik mijn honden opvoed. Zo veel mogelijk door ongewenst gedrag te voorkomen,  gewenst gedrag te belonen en correcties zo weinig mogelijk te gebruiken (maar dan zeker geen fysieke omdat er alternatieven zijn).

Veel mensen zijn nog van mening dat honden, of eigenlijk dieren in het algemeen, geen of weinig emoties hebben. In wereld van de gedragstherapeuten, hondentrainers en dierenartsen is het bijvoorbeeld lange tijd “not done” geweest om een hond emoties toe te dichten, want dan loerde het spook van het antropomorfisme. Een complex woord voor het vermenselijken van dieren.

Het was dan ook een verademing om emeritus hoogleraar gedragsbiologie en socio-ecologie Jan van Hooff onlangs te horen vertellen over hoe hij tegen emoties bij dieren aankijkt. Wij kunnen als mensen zijnde niet of moeilijk iets zeggen over subjectieve emoties van dieren. Simpelweg omdat wij geen dieren zijn. Veel mensen gaven in de loop der tijd een andere betekenis aan deze waarneming en zijn er van uitgegaan dat dieren dus geen emoties hebben.

Maar; moeilijk iets over subjectieve emoties kunnen zeggen, betekent niet dat die subjectieve emoties er niet zijn! Dat is niet hetzelfde. Jan van Hooff gaat uit van de stelling dat er ook bij dieren emoties zijn, maar dat we niet precies weten of de beleving hetzelfde is als die van ons. Hij denkt overigens dat er veel overeenkomsten zijn, maar dat is een aanname.

De wetenschap heeft steeds meer aanwijzingen dat de gevoelens van dieren ook veel verder gaan dan angst en blijdschap. Zo zijn er onderzoeken die erop duiden dat dieren zich kunnen inleven in de belevingswereld van een ander. Ze hebben een empathisch vermogen.

Muizen die zien hoe een andere muis wordt gepijnigd, krimpen soms op dat moment in elkaar terwijl ze zelf helemaal geen pijn ervaren. Als zo’n muis die geen pijn heeft gehad, daarna op een irritante maar pijnloze manier wordt aangeraakt, is hij gevoeliger voor pijn. Bovendien is de reactie van de pijnvrije muis heftiger als de muis die gepijnigd wordt eerder bij hem in de kooi heeft gezeten. (Social Modulation of Pain as Evidence for Empathy in Mice, Langford et al., 2006, Science pp. 1967-1970)

Apen blijken goed in staat te zijn zich te bekommeren om anderen. Wat doet deze aap denk je?

Ook bij honden is in recent onderzoek aangetoond dat ze troosten en zich kunnen inleven in de beleving van hun soortgenoten. Als ze een conflict gehad hebben, likken en begroeten ze elkaar intens. Tijdens de studie werd ook gezien dat honden die agressief benaderd waren, door anderen die niet bij het conflict betrokken waren, werden getroost. Net als bij de muizen, waren de reacties heftiger bij dieren die ze kennen dan bij vreemden. (Ethology 114 2008:  Canine Reconciliation and Third-Party-Initiated Postconflict Affiliation: Do Peacemaking Social Mechanisms in Dogs Rival Those of Higher Primates?  Annemieke K.A. Cools, Alain J.-M. Van Hout & Mark H. J. Nelissen)

Apen, muizen, geiten en honden.. Het zijn allemaal dieren van wie bekend is dat ze een emotie als empathie hebben en ze anderen kunnen troosten. Bovendien zijn er onderzoeken waaruit blijkt dat dieren herinneringen en verwachtingen hebben van hun omgeving , mantelbavianen een stemronde houden om te bepalen waar ze ’s avonds gaan rusten en dat sommige dieren weten wat anderen willen.

Voor mij ondersteunen deze onderzoeken en kennis mijn persoonlijke overtuiging dat het feit dat honden anders zijn dan ik en hun emoties niet verbaal uiten en verwerken, niet wil zeggen dat ze die emoties niet hebben. Ze verdienen daarom mijn respect en een betere behandeling dan ze te zien als “alleen maar een hond….”

Met dank aan emeritus hoogleraar gedragsbiologie en socio-ecologie Jan van Hooff voor zijn inspirerende lezing en kennisoverdracht.

Dit artikel is geschreven door holistisch gedragstherapeut Monique Bladder. Meer weten of reageren? Schrijf je in voor de nieuwsbrief van TeamDier of mail monique@teamdier.nl